'House of the Dragon' vermijdt dit 'Game of Thrones'-probleem

Ondanks het controversiële einde zal niemand het met je oneens zijn wanneer je zegt dat de serie een absolute fantasy-klassieker is. Maar perfect is 'ie niet, en House of the Dragon leert van de fouten die zijn succesvolle voorganger heeft gemaakt.

Het eerste seizoen van House of the Dragon zat niet boordevol met spectaculaire actie, zoals Game of Thrones-fans misschien wel hadden verwacht. Maar daarin schuilt ook de kracht van de serie.

House of the Dragon voorkomt probleem
Er zijn meerdere redenen dat de laatste seizoenen van Game of Thrones geen succes zijn. We gaan ze hier niet allemaal benoemen, maar er wel één uitlichten.

Waar het grootste deel van Game of Thrones geleid werd door de sterke personages en slechteriken, eindigde het allemaal met de strijd tegen een vrij eendimensionale slechterik: de Night King.

Deze 'super-villain' heeft weinig motieven behalve het simpelweg uitroeien van de mensheid, en kan zich daarom op veel manieren niet meten aan eerdere schurken als Tywin Lannister en Joffrey Baratheon. Uiteindelijk is de laatste strijd tegen de Night King dan ook een teleurstelling.

Complexe personages
House of the Dragon trapt niet opnieuw in deze val, en dat zou de serie ook helemaal niet goed staan. De personages zijn complex, en aan beide kanten van het conflict vind je geen enkel goede of enkel slechte personages.

Om daar een super-villain zoals de Night King tussen te gooien, zou zonde zijn. Gelukkig heeft de serie dat dan ook niet gedaan. Hoewel, die keuze is uiteraard origineel gemaakt door George R.R. Martin. Hij schreef immers het boek waar de serie op gebaseerd is.

House of the Dragon is nu te zien op HBO Max.