Recensie
'The Comeback: 2004 Boston Red Sox': herinneringen aan zesentachtig jaar droogstaan
Zonder affiniteit met honkbal kun je deze miniserie misschien beter overslaan.
Regie: Colin Barnicle | Afleveringen: 3 | Speelduur: 57-67 minuten | Jaar: 2024
De Boston Red Sox zijn een begrip in het Amerikaanse honkbal, maar mede door de superioriteit van de rivaliserende New York Yankees stond de club kort na de eeuwwisseling al decennia droog. The Comeback: 2004 Boston Red Sox memoreert hoe de prijzenhonger van de toenmalige selectie precies twintig jaar geleden eíndelijk effect sorteerde. Met niet-Amerikaanse kijkers is weinig rekening gehouden: deze compacte miniserie is op maat gemaakt voor liefhebbers van het eerste uur.
Het Amerikaanse honkbal is zo geregeld dat aspiraten voor het landelijke kampioenschap (de zogenoemde World Series) eerst tegen elkaar strijden in een bredere competitie, waarna slechts één team zich uiteindelijk voor de eindstrijd kan plaatsen. De rivaliteit tussen de Red Sox en de Yankees heeft hier alles mee te maken, want de twee topteams moeten eerst langs elkaar voordat ze aanspraak kunnen maken op het spelen van hun eigen Super Bowl.
Om de zwaarmoedige context van de comeback uit de titel te schetsen, gaan de makers in de eerste aflevering ruim honderd jaar terug in de tijd. In de eerste pakweg twintig jaar van de World Series waren de Red Sox een veel geziene finalegast, maar nadat de Yankees zich in de jaren twintig sterker vestigden trok de club uit Boston menigmaal aan het kortste eind. Toen de Red Sox in 2004 voor de zoveelste keer tegen de Yankees aantraden, voelden die zich dan ook onaantastbaar. De Red Sox stonden inmiddels al zesentachtig jaar droog.
"Alles wat met Boston te maken heeft... Ik kan er niet mee omgaan", bromt Spike Lee (Do the Right Thing) in een van de leukere archieffragmentjes die de miniserie rijk is. Op andere beelden zien we Yankees-fans pochen met duidelijke teksten ("We gaan ze decimeren") en slaan Red Sox-volgelingen terug met graffitikalk op een auto ("Yankees suck"). Deze aandoenlijke flarden ten spijt bestaat het grootste deel van The Comeback uit wedstrijdbeelden en interviewuitingen van voormalige spelers en managers.
De gladgestreken productie van de miniserie volgt een model dat Netflix ook al toepaste op verschillende titels over American football, waaronder het sterk vergelijkbare Untold: Swamp Kings. Het meer diepgravende The Dynasty: New England Patriots op Apple TV+ bewees vervolgens dat andere streamingdiensten het kunstje rustig overdoen. Kenmerkend voor deze titels is dat ze markante spelers, managers en seizoenen uit de geschiedenis van de bewuste sport in een behapbare stijl uitlichten. De interviews worden zodanig kortgeknipt dat ze één lijken met de gearchiveerde wedstrijdfragmenten.
De aanpak van deze (mini)series is iets anders dan die van bijvoorbeeld Break Point of Quarterback, die als extra doel hebben om hun televisiesport bekend te maken bij een groter publiek. De makers van The Comeback: 2004 Boston Red Sox hebben er duidelijk voor geopteerd om geen tijd te verspillen aan een bredere duiding van het honkbal. Wie de term 'Yankeeography' niet kent en nauwelijks het verschil weet tussen een pitcher en een hitter, kan het aanschouwen van de drie afleveringen al snel als een uitdaging ervaren.
Sportseries die overmatige duiding achterwege laten kunnen wel degelijk een verademing zijn, omdat liefhebbers van de sport minder snel op de vorm afhaken en in theorie op meer diepgang worden getrakteerd. De makers van The Comeback hebben in ieder geval genoeg hoofdrolspelers van toen kunnen strikken om hun zegje te doen, maar in een opzet die het vooral van losse uitspraken moet hebben laten hun bijdrages alsnog een neutrale indruk achter.
Sommige spelers brengen wat leven in de brouwerij, zoals slagman David Ortiz, maar toenmalig manager Theo Epstein moet het in de interviews niet van zijn spraakmakende teksten hebben. Ervaar je als kijker geen innige betrokkenheid bij de wedstrijden die je destijds waarschijnlijk ook niet hebt bekeken, dan is het eenvoudig om ruim voor de beloofde comeback alweer de aandacht te verliezen.
Door de Yankees de toegang tot de World Series te ontzeggen, verbraken de Red Sox in 2004 de zogenoemde vloek van de Bambino. De uitdrukking verwijst naar de vaardige pitcher Babe Ruth, die in de gloriejaren van weleer voor de Red Sox uitkwam voor hij in 1920 werd verkocht aan de Yankees. Een blik op de statistieken leert dat de Red Sox na het verbreken van de vloek nog driemaal de World Series wisten te winnen. Je zou er twintig jaar na dato nog bijna bijgelovig van worden.
The Comeback: 2004 Boston Red Sox is te zien bij Netflix.
De Boston Red Sox zijn een begrip in het Amerikaanse honkbal, maar mede door de superioriteit van de rivaliserende New York Yankees stond de club kort na de eeuwwisseling al decennia droog. The Comeback: 2004 Boston Red Sox memoreert hoe de prijzenhonger van de toenmalige selectie precies twintig jaar geleden eíndelijk effect sorteerde. Met niet-Amerikaanse kijkers is weinig rekening gehouden: deze compacte miniserie is op maat gemaakt voor liefhebbers van het eerste uur.
Het Amerikaanse honkbal is zo geregeld dat aspiraten voor het landelijke kampioenschap (de zogenoemde World Series) eerst tegen elkaar strijden in een bredere competitie, waarna slechts één team zich uiteindelijk voor de eindstrijd kan plaatsen. De rivaliteit tussen de Red Sox en de Yankees heeft hier alles mee te maken, want de twee topteams moeten eerst langs elkaar voordat ze aanspraak kunnen maken op het spelen van hun eigen Super Bowl.
Om de zwaarmoedige context van de comeback uit de titel te schetsen, gaan de makers in de eerste aflevering ruim honderd jaar terug in de tijd. In de eerste pakweg twintig jaar van de World Series waren de Red Sox een veel geziene finalegast, maar nadat de Yankees zich in de jaren twintig sterker vestigden trok de club uit Boston menigmaal aan het kortste eind. Toen de Red Sox in 2004 voor de zoveelste keer tegen de Yankees aantraden, voelden die zich dan ook onaantastbaar. De Red Sox stonden inmiddels al zesentachtig jaar droog.
"Alles wat met Boston te maken heeft... Ik kan er niet mee omgaan", bromt Spike Lee (Do the Right Thing) in een van de leukere archieffragmentjes die de miniserie rijk is. Op andere beelden zien we Yankees-fans pochen met duidelijke teksten ("We gaan ze decimeren") en slaan Red Sox-volgelingen terug met graffitikalk op een auto ("Yankees suck"). Deze aandoenlijke flarden ten spijt bestaat het grootste deel van The Comeback uit wedstrijdbeelden en interviewuitingen van voormalige spelers en managers.
De gladgestreken productie van de miniserie volgt een model dat Netflix ook al toepaste op verschillende titels over American football, waaronder het sterk vergelijkbare Untold: Swamp Kings. Het meer diepgravende The Dynasty: New England Patriots op Apple TV+ bewees vervolgens dat andere streamingdiensten het kunstje rustig overdoen. Kenmerkend voor deze titels is dat ze markante spelers, managers en seizoenen uit de geschiedenis van de bewuste sport in een behapbare stijl uitlichten. De interviews worden zodanig kortgeknipt dat ze één lijken met de gearchiveerde wedstrijdfragmenten.
De aanpak van deze (mini)series is iets anders dan die van bijvoorbeeld Break Point of Quarterback, die als extra doel hebben om hun televisiesport bekend te maken bij een groter publiek. De makers van The Comeback: 2004 Boston Red Sox hebben er duidelijk voor geopteerd om geen tijd te verspillen aan een bredere duiding van het honkbal. Wie de term 'Yankeeography' niet kent en nauwelijks het verschil weet tussen een pitcher en een hitter, kan het aanschouwen van de drie afleveringen al snel als een uitdaging ervaren.
Sportseries die overmatige duiding achterwege laten kunnen wel degelijk een verademing zijn, omdat liefhebbers van de sport minder snel op de vorm afhaken en in theorie op meer diepgang worden getrakteerd. De makers van The Comeback hebben in ieder geval genoeg hoofdrolspelers van toen kunnen strikken om hun zegje te doen, maar in een opzet die het vooral van losse uitspraken moet hebben laten hun bijdrages alsnog een neutrale indruk achter.
Sommige spelers brengen wat leven in de brouwerij, zoals slagman David Ortiz, maar toenmalig manager Theo Epstein moet het in de interviews niet van zijn spraakmakende teksten hebben. Ervaar je als kijker geen innige betrokkenheid bij de wedstrijden die je destijds waarschijnlijk ook niet hebt bekeken, dan is het eenvoudig om ruim voor de beloofde comeback alweer de aandacht te verliezen.
Door de Yankees de toegang tot de World Series te ontzeggen, verbraken de Red Sox in 2004 de zogenoemde vloek van de Bambino. De uitdrukking verwijst naar de vaardige pitcher Babe Ruth, die in de gloriejaren van weleer voor de Red Sox uitkwam voor hij in 1920 werd verkocht aan de Yankees. Een blik op de statistieken leert dat de Red Sox na het verbreken van de vloek nog driemaal de World Series wisten te winnen. Je zou er twintig jaar na dato nog bijna bijgelovig van worden.
The Comeback: 2004 Boston Red Sox is te zien bij Netflix.
Interesse om voor ons te komen schrijven? Wij zijn op zoek naar freelance redacteuren.