Recensie HBO Max-serie 'Shaun White: The Last Run'
Een legende in de snowboardsport reflecteert eerlijk op zijn tekortkomingen, maar spektakel kan natuurlijk niet ontbreken.
Een wereldberoemde snowboarder zwaait af door voor de vijfde en laatste keer aan de Olympische Winterspelen mee te doen. Shaun White: The Last Run neigt op momenten naar goedkope heldenverering, maar gelukkig staren de makers zich niet blind op het visuele spektakel van de halfpipe. De miniserie laat zien hoe een legende in de sport zijn eigen beroep steeds verder ziet evolueren, en op den duur gaat beseffen dat hij de aansluiting eigenlijk al een tijdje verloren is.
Archiefbeelden bewijzen dat Shaun White op zijn tiende al snowboarder wilde worden, en het vervolg mag er zijn: de 'Tony Hawk van de snowboardsport' vertegenwoordigde de Verenigde Staten tussen 2006 en 2022 op de Winterspelen en mocht daar in totaal drie keer de gouden plak omhangen. Jarenlang stond hij te boek als de onbetwiste koning van de halfpipe.
Het is moeilijk om de top te bereiken, maar deze miniserie onderstreept nog maar eens dat het vaak moeilijker is om er te blijven. In aanloop naar de Spelen van 2014 worstelt White al met het perfectioneren van de zogenoemde 'triple cork' (een drievoudige flip met diagonale rotatie), een bepalende sprong die er mede voor zorgt dat zijn concurrenten op hem in beginnen te lopen. Tijdens de bewuste Olympische editie wordt ook de slopestyle geïntroduceerd, een nieuw medailleonderdeel dat White beduidend minder ligt dan de vertrouwde halfpipe.
Whites eerlijke reflecties op de tol van verandering (nieuwe ontwikkelingen in de sport, nieuwe concurrenten, veroudering van het lichaam) vormen een prachtige paradox: soms zijn het de grootste kampioenen die zichzelf het hardst tegenkomen. De titel zegt het al een beetje, maar Shaun White: The Last Run schuift de vroege hoogtepunten uiteindelijk terzijde om de sportieve realiteit van Whites kwetsbare laatste kunststukje te tonen.
Toch zit er in de vormgeving van de afleveringen ook iets niet lekker. Niet alleen mist in het algemeen wat structuur (er wordt nodeloos veel van tijdlijn gewisseld en Whites partner, actrice Nina Dobrev, wordt in de laatste aflevering werkelijk uit het niets geïntroduceerd), de flitsende regie strookt ook niet altijd even goed met de relativerende inhoud. De miniserie gaat over twijfel en verval, maar tegelijkertijd is goed zichtbaar dat de makers óók het spektakel van de sport willen overbrengen.
Dat laatste zorgt voor een begrijpelijke, maar matig gebalanceerde mix van lyriek en nuchterheid. Door de vlotte montagestijl en de opzwepende muzikale toevoegingen, typerend voor veel eigentijdse sportdocumentaires, krijgen de interviews weinig ruimte om te ademen. Contrastrijke, met schaduw ingekleurde animaties van de halfpipe gaan samen met vale trainingsbeelden van een nare crash.
Shaun White: The Last Run is zo een intrigerend project van tegenstellingen: de afleveringen onderstrepen nog maar eens dat de halfpipe garant staat voor spektakel, maar tonen ook hoeveel de roep om de perfecte omloop van een topsporter kan vergen. "Ik verloor, en was achteraf zo gelukkig", realiseert White zich als hij terugblikt op een mislukte Olympische finale. Er zullen ongetwijfeld meer steratleten zo denken, maar hoeveel van hen durven het uit te spreken?
Shaun White: The Last Run is te zien bij HBO Max.