Recensie NPO Start-serie 'Ridley'
Gepensioneerde politieman Ridley doet wat televisiespeurders al decennia doen, maar als crooner is hij origineel.
Wallander, Maigret, Morse, Luther, De Cock: het lijstje van politie-inspecteurs die moorden oplossen lijkt oneindig. Voeg daar nu Alex Ridley aan toe. Maar zoals tegenwoordig gebruikelijk is in politieseries mag hij geen gewoon leven leiden en moet hij getraumatiseerd zijn. Het originele in dit personage zit hem in het feit dat hij zingt. En de Noord-Ierse acteur Adrian Dunbar kan als 'singing detective' heel goed zingen.
Het obligate trauma van gepensioneerde politieman Alex Ridley is de dood van zijn vrouw en dochter. Over de precieze omstandigheden waaronder zij zijn omgekomen geeft Ridley in vier lange afleveringen mondjesmaat informatie. Ridley trok zich na de tragedie terug uit het politiewerk, maar zijn voormalige leerling Carol, inmiddels gepromoveerd tot rechercheur, haalt hem binnen als adviseur voor een aantal moordzaken. Uiteraard is hun chef daar niet blij mee.
De enige uitlaatklep voor de rouwende Ridley is een bezoekje aan een jazzclub van de beste vriendin van zijn overleden echtgenote. Daar zet hij zich soms aan de piano om al dan niet met publiek een jazzy song te brengen in de traditie van crooners als een Harry Connick jr. of Michael Bublé. Dramatisch gezien functioneren deze scènes als zachte uitgeleiden van de afleveringen. Dat werkt uitstekend dankzij de warme stem Adrian Dunbar, een veelzijdig acteur die drie decennia geleden doorbrak met Hear My Song en The Crying Game en in het echte leven met een eigen band toerde.
Maar het politieonderzoek vormt uiteraard de hoofdmoot. De personages zijn daarbij doordrongen van hedendaagse clichés. De collega van Ridley is uiteraard lesbisch, zijn baas is vanzelfsprekend een norse en constant klagende kleurling, de ongewone adviseur is een misdadiger achter te tralies – neen, niet Hannibal Lecter – en zijn toeverlaat is een BFF waar hij geen seks mee heeft. Niets nieuws dus; negenennegentig procent van de scenaristen hanteert deze clichés. Wat Ridley overeind houdt, naast de zeer degelijke vertolking van Dunbar, zijn de plots.
Origineel zijn die niet, maar de dienstdoende scenaristen (aangevoerd door Paul Matthew Thompson, eerder betrokken bij politieserie Vera) hebben heel vlotte en mooi gestructureerde scripts uit hun mouw geschud. De vier afleveringen starten steeds met een moordzaak – of verdwijning – maar worden met elkaar verbonden door de ontwikkelingen in het leven van Ridley en zijn rechterhand Carol. In de laatste aflevering krijgt de tragedie die het leven van Ridley verwoestte veel aandacht en een climactische ontknoping.
Ridley levert exact wat je kan verwachten van een Britse politieserie die heel bewust niet vernieuwend wil zijn. Vermoedelijk ben je deze serie al na een week weer vergeten, maar dat geldt niet voor Dunbars muzikale nummertjes. Man, die kerel kan zingen. Seizoen twee komt eraan en vermoedelijk ook een soundtrack.
Ridley is te zien bij NPO Start.